-
1 dat is schadelijk voor de gezondheid
dat is schadelijk voor de gezondheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is schadelijk voor de gezondheid
-
2 roken is schadelijk voor de gezondheid
roken is schadelijk voor de gezondheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > roken is schadelijk voor de gezondheid
-
3 schadelijk
♦voorbeelden:1 schadelijke dieren • pests, verminschadelijke gewoonten • pernicious habitsroken is schadelijk voor de gezondheid • smoking is harmful to your health -
4 gezondheid
gezondheid1〈de〉1 [toestand van optimaal welzijn] health2 [lichaamsgesteldheid] health3 [heilzaamheid] healthiness♦voorbeelden:de openbare gezondheid • public healthblaken van gezondheid • bloom/burst with healthop uw gezondheid! • here's to you/your health!, cheers!(een glas wijn) op iemands gezondheid drinken • drink (to) someone's healthdat is schadelijk voor de gezondheid • that is bad for one's health2 een goede gezondheid genieten • be in/enjoy good healthnaar iemands gezondheid vragen • inquire after someone('s health)zijn gezondheid gaat achteruit • his health is failing————————gezondheid21 (God) bless you! -
5 bad
adj. (Canadese en Amerikaanse Slang) goed, buitengewoon, groots, wonderbaarlijk--------adj. schadelijk; minderwaardig; ernstig, acuut; kwaadaardig (Bv.: Roken is schadelijk voor de gezondheid); gebrekkig, niet juist werkend; bedorven, verrot (zoals bedorven vlees)--------adv. slecht, naar; vals--------n. slecht, naar; valsbad1[ bæd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pech♦voorbeelden:take the bad with the good • het goede met het kwade nemen————————bad21 slecht ⇒ minderwaardig, verkeerd2 kwaad ⇒ kwaadaardig, stout, ondeugend3 ziek ⇒ naar, pijnlijk4 erg ⇒ ernstig, lelijk6 vals♦voorbeelden:1 bad air/meat • bedorven lucht/vleesbad conscience • slecht gewetenin bad order • in slechte staat〈 spreekwoord〉 a bad workman always blames his tools • een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschapgo bad • bedervenbad-mannered • ongemanierdnot half/so bad • niet zo gek/slechtI am bad at football • ik ben niet goed in voetballenbad boy • stoute jongenin bad faith • te kwader trouwbad feeling • bitterheidbad language • grove taalfrom bad to worse • van kwaad tot ergerfeel/be taken bad • zich ziek/beroerd voelenbad debt • oninbare schuld/vorderingcome to a bad end • slecht aflopenbe in a bad way • er slecht aan toe zijnmake the best of a bad bargain • er het beste van makenbe in someone's bad book(s) • bij iemand in een slecht blaadje staanmake someone appear in a bad light • iemand in een kwaad daglicht stellenbad luck • pechbe on bad terms with • een slechte verstandhouding hebben metthat looks bad • dat voorspelt niet veel goeds〈 informeel〉 (that's) too bad • (dat is) zonde/jammer(just) too bad (for you) • pech gehad, daar kan ik niets aan veranderenwith (a) bad grace • met tegenzinkeep bad hours • laat naar bed gaan————————bad3〈bijvoeglijk naamwoord; badder〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 fantastisch ⇒ geweldig, prima, fijn————————bad4〈 bijwoord〉→ badly badly/ -
6 abträglich
-
7 das ist seiner Gesundheit abträglich
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > das ist seiner Gesundheit abträglich
-
8 gesundheitsschädlich
gesundheitsschädlich -
9 insalubrious
adj. ongezond, niet goed voor de gezondheid[ insəloe:briəs] 〈 formeel〉 -
10 nadelig
1 [ongunstig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 désavantageux/désavantageuse (pour); 〈 bijwoord〉 désavantageusement♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский